Ed
Veene-
ndaal
Mijn diepste wens? Dat ik een paar stenen bij mag dragen aan de korte eeuwigheid.
Harmonie
De Amsterdamse architect Ed Veenendaal heeft een stadium in zijn werkleven bereikt dat hijzelf bij voorkeur omschrijft als `gerijpte harmonie'.
Op de kop of vijfentwintig jaar houdt Architectenburo Veenendaal + Bos, gevestigd aan het Concertgebouwplein 9 in Amsterdam-Zuid, zich bezig met ieder aspect van ruimtelijke vormgeving.
Eén van de meest in het oog springende huidige projecten van het landelijk gerenommeerde buro binnen de Amsterdamse stadsgrenzen betreft de transformatie — in samenwerking met VMX Architecten, een buro opgericht door Ed Veenendaal en Don Murphy dat in moderne nieuwbouw is gespecialiseerd— van de voormalige Boerhaave Kliniek tot het nieuwe hoofdkantoor van NV Koninklijke KNP BT. Een spiritueel getint gesprek met de estheet pur sang Ed Veenendaal.
Door Gerritjan Drunkover Ed
BouwliefdeHet lijkt weinig zin te hebben een volledige opsomming te geven van alle projecten die Architectenburo Veenendaal + Bos in de afgelopen vijfentwintig jaar binnen de Grachtengordel heeft gerealiseerd, want het is zoals Ed Veenendaal zonder overdrijving stelt: `We hebben zo langzamerhand half Amsterdam gerenoveerd of gerestaureerd.'
Uren, dagen zou hij kunnen praten over de talloze eervolle opdrachten die zijn buro in de loop der tijd heeft uitgevoerd: `Ik durf gerust te zeggen dat we Amsterdam met onze bouwwerken nog mooier hebben gemaakt dan ze al was.'
Een lievelingsproject? `Als ik heel eerlijk ben, is dat tot dusver de restauratie van mijn eigen appartement aan de Amstel geweest. Maar misschien vind je het een leuk idee om het na de lunch te bezichtigen.'
Grote bouwliefde
Een half uur later verlaten we Grand Café l'Opera aan het Rembrandtplein en lopen - door de Amstelstraat en over de Blauwbrug - naar de kruising van de Amstel en Nieuwe Herengracht. Op de Walter Suskindbrug blijft Ed Veenendaal staan, draait het hoofd naar rechts en wijst op een huis aan de overkant van de Amstel. `Daar woon ik,' klinkt het met nauwelijks verholen trots. `Ik dacht: we gaan hier even kijken, want vanaf deze brug heb je het fraaiste uitzicht.' Inderdaad ligt Veenendaal's grote bouwliefde er adembenemend bij in de aarzelende middagzon. Het zeventiende-eeuwse grachtenpand is een van de weinige Amsterdamse huizen met een geheel zandstenen façade en een balkon dat door twee vrijstaande Toscaanse zuilen wordt gedragen. 'Ons appartement bevindt zich op de eerste etage,' informeert Ed. Je ziet hoe breed het is: maar liefst zeventien meter! Ik kan je verzekeren dat dergelijke afmetingen niet vaak voorkomen binnen de Grachtengordel.'
Flexibele omgeving
Eenmaal over de drempel word ik een ogenblik overweldigd door de reusachtige ruimte: het appartement is zeker even imposant als de gevel waarachter het schuilgaat. Niet alleen de theatrale dimensies van de vier vorstelijke vertrekken (woonkamer, werkkamer, keuken en slaapkamer), maar vooral ook de gang van eenentwintig meter lengte, de zes meter hoge plafonds en kolossale raampartijen geven iedere nieuwe bezoeker ongetwijfeld een gevoel van nietigheid. Ed's rondleiding door zijn droomhuis leidt bij mij echter al snel tot een geheel andere indruk: hier loopt geen museum curator, maar de trotse bezitter van een historisch pand dat van ontelbare hedendaagse gemakken is voorzien. `De sociale functie van een woning als deze is een volstrekt natuurlijke,' meent hij. `Toen we in de jaren tachtig met de vernieuwing van het oorspronkelijke interieur begonnen, was een van onze doelstellingen om een flexibele woon- en werkomgeving te creëren. In alle bescheidenheid geloof ik dat we daar uitstekend in zijn geslaagd: je kunt je hier nu ontspannen à deux, maar ook met achttien industriëlen om de tafel een inspirerende conversatie voeren.'
Grondige restauratie
Ed Veenendaal acht het moment gekomen voor een korte uiteenzetting van de geschiedenis van het pand
Amstel 216. Tussen 1671 en 1675 werd het gebouwd door Adriaan Dortsman in opdracht van de katholieke
koopman Gijsbert Dommer. De parkachtige tuin met zijn eeuwenoude bomen ontstond toen Dommer de
tuinen van de percelen Herengracht 586 - 596, die hem eveneens toebehoorden, grotendeels bij die van
zijn huis aan de Amstel trok.
Coenraad van Beuningen, tot zesmaal toe burgemeester van Amsterdam, betrok het huis in 1686, waarna
het tot 1870 in bezit van de familie bleef. Vervolgens werd het pand door een Italiaanse architect
ingrijpend verbouwd. Een overdaad aan ornamenten was het resultaat. Veenendaal: 'Ten tijde van mijn
aankoop van het appartement over-heersten de tierelantijnen uit de negentiende eeuw de veel
soberdere stijlkenmerken van tweehonderd jaar eerder. Het interieur was werkelijk totaal
veritalianiseerd: je zag alleen nog maar bladgoud.'
Om die reden nam de restauratie met een team van rond de twintig mensen liefst negen maanden in
beslag. Ed Veenendaal loopt met mij terug naar de statige gang om een en ander te illustreren:
`Gebruik makend van de expertise van restaurateur Hans 't Mannetje werd gestart met een grondig
onderzoek naar de oorspronkelijke stijl van de diverse vertrekken. Zo bleek dat in de door Gerard de
Lairesse ontworpen gang de marmeren sier- en gemarmerde deurlijsten door de Italianen waren
overgeschilderd. je zult begrijpen dat het een gigantisch karwei was om deze passage, de ruggengraat
van het appartement, naar de originele tekeningen van De Lairesse te restaureren. Maar uiteindelijk
is het gelukt!'
Bij de foto: Ed Veenendaal poseert in de statige, door Gerard de Lairesse ontworpen hal van zijn appartement aan de Amstel. In de hal zijn de drie verschillende fasen' - de originele afmetingen uit 1671, de ornamenten die bij de verbouwing in 187o zijn toegevoegd en de deuren die bij de laatste restauratie in 1987/'88 zijn aangebracht - goed te zien.
Ideale mix
Een half uur later verlaten we Grand Café l'Opera aan het Rembrandtplein en lopen - door de Amstelstraat en over de Blauwbrug - naar de kruising van de Amstel en Nieuwe Herengracht. Op de Walter Suskindbrug blijft Ed Veenendaal staan, draait het hoofd naar rechts en wijst op een huis aan de overkant van de Amstel. `Daar woon ik,' klinkt het met nauwelijks verholen trots. `Ik dacht: we gaan hier even kijken, want vanaf deze brug heb je het fraaiste uitzicht.' Inderdaad ligt Veenendaal's grote bouwliefde er adembenemend bij in de aarzelende middagzon. Het zeventiende-eeuwse grachtenpand is een van de weinige Amsterdamse huizen met een geheel zandstenen façade en een balkon dat door twee vrijstaande Toscaanse zuilen wordt gedragen. 'Ons appartement bevindt zich op de eerste etage,' informeert Ed. Je ziet hoe breed het is: maar liefst zeventien meter! Ik kan je verzekeren dat dergelijke afmetingen niet vaak voorkomen binnen de Grachtengordel.'
Dienstbaar regisseur
Eenmaal over de drempel word ik een ogenblik overweldigd door de reusachtige ruimte: het appartement is zeker even imposant als de gevel waarachter het schuilgaat. Niet alleen de theatrale dimensies van de vier vorstelijke vertrekken (woonkamer, werkkamer, keuken en slaapkamer), maar vooral ook de gang van eenentwintig meter lengte, de zes meter hoge plafonds en kolossale raampartijen geven iedere nieuwe bezoeker ongetwijfeld een gevoel van nietigheid. Ed's rondleiding door zijn droomhuis leidt bij mij echter al snel tot een geheel andere indruk: hier loopt geen museum curator, maar de trotse bezitter van een historisch pand dat van ontelbare hedendaagse gemakken is voorzien. `De sociale functie van een woning als deze is een volstrekt natuurlijke,' meent hij. `Toen we in de jaren tachtig met de vernieuwing van het oorspronkelijke interieur begonnen, was een van onze doelstellingen om een flexibele woon- en werkomgeving te creëren. In alle bescheidenheid geloof ik dat we daar uitstekend in zijn geslaagd: je kunt je hier nu ontspannen à deux, maar ook met achttien industriëlen om de tafel een inspirerende conversatie voeren.'
Grondige restauratie
Ed Veenendaal acht het moment gekomen voor een korte uiteenzetting van de geschiedenis van het
pand
Amstel 216. Tussen 1671 en 1675 werd het gebouwd door Adriaan Dortsman in opdracht van de
katholieke
koopman Gijsbert Dommer. De parkachtige tuin met zijn eeuwenoude bomen ontstond toen Dommer de
tuinen van de percelen Herengracht 586 - 596, die hem eveneens toebehoorden, grotendeels bij die
van
zijn huis aan de Amstel trok.
Coenraad van Beuningen, tot zesmaal toe burgemeester van Amsterdam, betrok het huis in 1686,
waarna
het tot 1870 in bezit van de familie bleef. Vervolgens werd het pand door een Italiaanse
architect
ingrijpend verbouwd. Een overdaad aan ornamenten was het resultaat. Veenendaal: 'Ten tijde van
mijn
aankoop van het appartement over-heersten de tierelantijnen uit de negentiende eeuw de veel
soberdere stijlkenmerken van tweehonderd jaar eerder. Het interieur was werkelijk totaal
veritalianiseerd: je zag alleen nog maar bladgoud.'
Om die reden nam de restauratie met een team van rond de twintig mensen liefst negen maanden in
beslag. Ed Veenendaal loopt met mij terug naar de statige gang om een en ander te illustreren:
`Gebruik makend van de expertise van restaurateur Hans 't Mannetje werd gestart met een grondig
onderzoek naar de oorspronkelijke stijl van de diverse vertrekken. Zo bleek dat in de door
Gerard de
Lairesse ontworpen gang de marmeren sier- en gemarmerde deurlijsten door de Italianen waren
overgeschilderd. je zult begrijpen dat het een gigantisch karwei was om deze passage, de
ruggengraat
van het appartement, naar de originele teke-ningen van De Lairesse te restaureren. Maar
uiteindelijk
is het gelukt!'
Het is mijn diepste wens dat er over tweehonderd jaar ergens ‘een Veenendaal’ te bezichtigen valt die nog bewoond wordt ook
Voortleven
Hart voor de grachtentuin
De Amsterdamse binnenstad bezit geen parken, en het Leidse Bosje bestaat uit een groepje platanen waar de trams continu voorbij razen. De bomen aan de grachten lijnen met de geparkeerde auto's eronder en vechten om de schaarse zuurstof. Maar weelderige privétuinen zijn er nog legio. En doordat steeds meer voormalige kantoorpanden weer worden bewoond, herneemt het groen Iangzaam zijn plek in de eeuwenoude achterhoven.
Helaas zijn er vele lokaties binnen de Grachtengordel waar de keurtuinen zijn verdwenen en plaats hebben moeten maken voor uitbouwen, opslagplaatsen of parkeergarages. En ook de tuinen die het hebben overleefd, verkeren soms in bedroevende staat. Daarom hebben verschillende trotse bezitters van weelderige grachtentuinen in 1992 De Stichting De Amsterdamse Grachten-tuin opgericht. Eén van hen is Ed Veenendaal. Desgevraagd leest hij voor uit de oprichtingsakte van de Stichting: 'Wij zet-ten ons in voor de bescherming en restauratie van historische en bedreigde tuinen. Voorts stimuleren wij tuineigenaren tot aanleg en onderhoud, en fungeren als vraagbaak voor de donateurs van de Stichting.'
Sinds de oprichting, zo vertelt Ed Veenendaal, is veel werk verzet en hebben talloze particuliere tuineigenaren enthousiast gereageerd. Vanuit het bedrijfsleven en de overheid komen eveneens bemoedigende signalen. Dit voorjaar is de eerste, fraai vormgegeven Nieuwsbrief verschenen, waarmee het Stichtingsbestuur iedere donateur op de hoogte houdt van belangwekkende ontwikkelingen op het gebied van de Amsterdamse grachtentuin. In deze Nieuwsbrief valt bijvoorbeeld te lezen dat alle tuinen van de Keizersgracht in de afgelopen periode door deskundige onderzoekers zijn bezocht, beschre-ven en op dia vastgelegd: bij elkaar zo'n vierhonderd grachtentuinen.
Het onderzoek varieert van de con-statering dat de tuin niet meer bestaat, tot een complete geschiedenis met ontwerptekeningen en platte-gronden. 'Van deze inventarisatie wordt nu een boek voorbereid van een serie die uiteindelijk de gehele Grachtengordel dient te omvatten,' onthult Ed Veenendaal. 'Te zamen moeten deze boekwerken de basis vormen voor het herstel, de restauratie en nieuwe aanleg van grachtentuinen in het Amsterdamse centrum.'
Verschenen in Gracht & Glorie - 1996